Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Nochtans hebben wij [11][maar] een God, den Vader, [12]uit Welken alle dingen zijn, en wij [13]tot Hem; en [maar] [14]een Heere, Jezus Christus, [15]door Welken alle dingen zijn, en [16]wij door Hem. 11. Namelijk die waarlijk en wezenlijk de eeuwige God is. 12. Dat is, door wiens schikking en almachtige kracht. Zie dergelijke Rom.11:36. 13. Dat is, tot Zijne dienst en tot Zijne eer; Spreuk.16:4, en hfdst.10 vs.31. 14. Namelijk die volstrekte macht en gebied over ons en onze conscientien heeft. Hetwelk de apostel zegt, niet om den Vader en den Heiligen Geest hiervan uit te sluiten, die ook doorgaans in de Schrift onze Heere genaamd worden, maar alleen alle schepselen en versierde goden, gelijk hij tevoren den Vader een God heeft gezegd te zijn, niet om den Zoon en de Heiligen Geest, maar alleen de schepselen en versierde goden daarvan uit te sluiten. 15. Namelijk als een medewerker des Vaders in al Zijn goddelijke werken; Joh.1:3, en Joh.5:19. 16. Hierdoor verstaat hij het werk der verlossing.